Driekwart van de jongeren is van plan deze zomer te gaan werken, maar meer dan de helft (59 procent) kan geen vakantiebaantje vinden.

Dit blijkt uit het woensdag gepubliceerde jaarlijkse vakantiewerkonderzoek van FNV Jong.

Ruim één op de vijf geeft aan dat zij steeds worden afgewezen bij sollicitaties. Verder zegt meer dan een kwart van alle jongeren dat zij ook bij hun oude vakantiewerkgever niet meer kunnen terugkeren. Die werkgevers kunnen dit jaar veelal geen extra krachten gebruiken tijdens de vakantieperiode.

Verdringing

Volgens het onderzoek heeft de hoog opgelopen jeugdwerkloosheid (15,7 procent) ook zijn weerslag op jongeren die een vakantiebaantje zoeken. “Het grootste probleem is verdringing”, zegt Robbert Coenmans van FNV Jong. “Jongeren kunnen moeilijk een vakantiebaan vinden omdat bedrijven hun eigen vaste krachten inzetten voor klussen die normaal door vakantiewerkers werden ingevuld.”

Bovendien grijpen jongeren die op zoek zijn naar een baan, iedere kans om met een vakantiebaantje nog iets te doen aan hun toch al lastige inkomenspositie, aldus Coenmans. “Een derde van alle jongeren heeft hun vakantiebaantje nodig om van rond te komen. Dit betekent dus niet alleen dat jongeren hierdoor minder exotische vakanties kunnen plannen. Er is een ernstig probleem.”

Populairste baantjes

De populairste sector voor een vakantiebaantje is de detailhandel (29 procent). De horeca (17 procent) en de zorg (11 procent) komen op de tweede en derde plek. De jongste groep (13 tot 19 jaar) werkt het liefst in de landbouw, in tegenstelling tot de oudere groep (12 procent tegen 0 procent).

Slechts 5 procent van de jongeren wil deze zomer niet gaan werken en 22 procent weet het nog niet.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl